‘We hadden van alles niks’ is een verhaal over de familie Schelling en het leven aan de Osdorperweg in de periode van 1890 tot 1960.
De rode draad in het verhaal wordt gevormd door het leven van Kees Schelling en Gretha van Beek die beiden in 1892 geboren zijn. Het is 1920 als Kees Schelling met Gretha aan de Osdorperweg gaat wonen om te gaan werken in een veenderij in de Eendrachtpolder.
Het verhaal geeft een beeld van hun jeugd, het ´gewone´ leven aan de Osdorperweg in de vooroorlogse jaren, het geloof en de kerk, het werken in de veenderij, de oorlogstijd, de wederopbouw, hun oudste zoon Bert die in het voormalig Nederlands Indiё deelnam aan de politionele acties en niet meer terugkeerde, hun dochter Trees die het klooster inging en de overige kinderen die in de jaren vijftig het huis verlieten om zelf een gezin te stichten.
“We hadden van alles niks” geeft ook een beeld van een gezin waarin vader, moeder en kinderen samen hard aan het werk waren om het hoofd boven water te houden en waarvan de belangrijkste zorg was hoe het brood op tafel kwam en hoe het een beetje warm kon worden in huis.
Het verhaal is gebaseerd op een aantal gesprekken met de oudste dochter Lien en de jongste zoon Henk. Ze wisten zich nog veel dingen over hun jeugd aan de Osdorperweg te herinneren. Hun verhalen en anekdotes zijn overigens niet allemaal even vrolijk: de herinneringen zijn soms bitter, maar dat maakt van “We hadden van alles niks” een verhaal zoals het leven zich nu eenmaal vaak openbaart: vol verrassingen, bijzondere gebeurtenissen, vrolijkheid, maar ook tegenslag en bittere herinneringen.
Prijs: € 19,95 exclusief verzendkosten, te bestellen door gebruik te maken van het contactformulier onder contact. U kunt ook mailen naar: pijlschel@hetnet.nl.
Anderen over ‘We hadden van alles niks’:
Jos van der Meer: Het is geen romantisch terugverlangen want zo leuk was het allemaal niet, maar meer een moeilijk definieerbaar verlangen naar een tijd van saamhorigheid, herkenbaarheid, eenvoud, duidelijkheid etc.
Een ander herkenbaar aspect in het boek is die hechte familie band die er “gewoon” is en als iets natuurlijks wordt beschouwd zonder daar ingewikkeld over te doen. Ik herken dat sterk omdat het iets is dat voorkomt bij die grote katholieke families zoals ook de mijne. Als je ziet hoe wij met 11 kinderen rond kerst ontzettend vrolijk en plezierig bij een van mijn zussen hebben zitten eten en gelachen hebben om verhalen van vroeger! Wij kwamen met z’n allen tot de conclusie dat die katholieke kerk op zich een ramp is maar dat de opvoeding die wij genoten hebben van die twee “oprechte katholieken” wel iets moois teweeg had gebracht. Ik moest bij het doorkijken van het boek daaraan denken en bedacht dat er, ook al is mijn familie geschiedenis dus wel wat recenter, er toch wel veel paralellen zijn.
Henk Bruning: Een mooi en indrukwekkend boek van zomaar een familie met een eigen geschiedenis.
De hoofdpersoon lijkt vader Kees Schelling. Een dubbel profiel heeft deze man. Naar zijn eigen gezin en familie knorrig, niet aangenaam en hardvochtig als hij zijn oudste dochter haar gewonnen schaatsjes direct afpakt omdat ‘je ze niet nodig hebt, omdat je toch gewonnen hebt’.
In verenigingsverband was de oude Kees echter een vrolijke man, die altijd klaar stond en van een borrel hield. Ook had hij lak aan orde en gezag en zei hij ‘sodemieter op’ tegen de Duitse officieren die in zijn huis wilden wonen.
De echte hoofdpersonen zijn de kinderen die op eigen wijze zich zelf ontwikkelen, soms dwars tegen de stroom in, en hun idealen verwezenlijken. Die tegenstroom geeft de geschiedenis in volle hevigheid. De crisis en vooral de oorlogsjaren. Weliswaar heeft de familie Schelling het met de turf- en kolenhandel redelijk goed, de oorlog hakt er in de kleine dorpsgemeenschap hard in.
Bijzonder is de inkijk in het katholieke geloof beoefend door eenvoudige mensen die houvast vonden in de kleine gewoontes van het rozenkransen bidden en knielen na het eten. Waarom? Omdat, zoals vader Kees zei toen zijn dochter met haar verloofde op het erf stond te praten hij ‘niet in de hel wilde branden’ en ze er daarom dus mee op moest houden. Of zoals dochter Trees, de non, de mensen omschreef in twee woorden: we zijn niets en zondig.
Het boek beschrijft een geschiedenis die we niet zo goed kennen of denken te kennen. Ondanks dat deze geschiedenis minder dan 100 jaar oud is leefden onze voorouders niet veel anders dan wij als we het hebben over gevoelens, verdriet, idealen en geluk en ongeluk. Het leven was echter wel heel verschillend als we kijken naar de geslotenheid, het gebrek aan kansen om uit een keurslijf te treden en de pure armoede die schokt. De wereld was toen klein (uit Den Helder schreef je een brief met luchtpost) en verdriet en leed was gewoon omdat het zoveel voorkwam.
Het is goed die geschiedenis van onze voorouders te kennen om onze eigen situatie te kunnen waarderen. Net zoals we mogen waarderen dat zij de toekomst voor ons hebben voorbereid en wij daardoor in een traditie staan.
Edward Neering: Kees Schelling heeft in het voorjaar 2012 een boek geschreven over het leven van de familie Schelling aan de Osdorperweg in Amsterdam tussen 1892 en 1960. Zeg maar de oude weg die nu van de Ookmeerweg naar Halfweg loopt.
Na het boek gelezen te hebben realiseer je je hoe snel de tijd gaat en welke stormachtige ontwikkelingen er zijn. Eigenlijk is het niet te bevatten dat het leven aan de Amsterdamse Osdorperweg nog maar 70 jaar geleden werd beheerst door het nachtelijk melken van de koeien en het moeizaam drogen van baggerturf. Zelf heb ik altijd gedacht dat er alleen turf werd gestoken in Drenthe maar het bleek dus ook “om de hoek” bij Badhoevedorp te gebeuren.
Daarnaast is het een boek dat doordrenkt is van het katholieke geloof met de pastorie in Halfweg als middelpunt.
Via het verhaal van het dagelijks leven van opa Kees Schelling en zijn vrouw Gretha en het opgroeien van hun kinderen, waaronder ook Cor Schelling (de vader van de schrijver), worden we meegenomen naar de 1e wereldoorlog, de 2e wereldoorlog, een broer die naar Indië gaat, een dochter die toegewijd het klooster in gaat en het werken op een veenderij, die de Eendrachtspolder bleek te zijn.
Vloeken was van een heel ander kaliber dan in deze tijd, geen gvd, verdomme of krijg de kolere maar “Sapperdekikkerpokkie”of “drommels” als het even tegenzat.
Ook blijkt dat het leven onder de rook van Halfweg, ver verwijderd van het stadse leven van Amsterdam, geen stadsleven maar een echt dorps/gehuchtleven te zijn. Om van de Osdorperweg naar het OLVG te komen in Amsterdam Oost was je een paar uur kwijt en dan moest je ook weer terug! De stad Amsterdam hield op waar nu ongeveer de Hoofdweg (de Baarsjes) loopt, alles tussen de ringvaart van de Haarlemmermeer en Amsterdamse Baarsjesgrens was polder.
Een mooi boek is het geworden gelardeerd met vele foto’s van de familie Schelling en (historische) documenten van het wel en wee rondom Halfweg.
Lida Kauffman (dochter van Lien Schelling; één van de vertellers van het verhaal): Het boek in één adem uitgelezen en het zal niet bij één keer blijven. Ik wist wel wat, maar mijn moeder praatte er niet graag over. Maar nu vallen de puzzelstukjes in elkaar. Jammer dat mijn moeder er niet meer is. Ik heb zoveel respect voor haar erbij gekregen. Als je haar jeugd met mijn jeugd vergelijkt, wat heb ik dan een zorgeloze jeugd gehad.
Als zoon van Henk Schelling heb ik met bewondering gelezen wat een werk er vroeger verzet moest worden. Er leek nauwelijks tijd om te spelen. Wat een verschil met nu. Ik kreeg veel respect voor mijn vader en de andere familieleden die in het boek voorkomen. Ik heb genoten van de details, zoals het feit dat tante Lien en ome Jan aanspreekpunt waren bij brieven. Een nostalgisch geheel waarmee je oog krijgt voor het tijdsbeeld van toen. Een heel mooi boek.